Het heilige
In veel oude culturen beleefde men de wereld als één groot, levend en heilig organisme. Overal in de natuur voelde men een diepere werkelijkheid. Die werkelijkheid wordt daarom heilig of sacraal genoemd. Het heilige was overweldigend en dwong eerbied en ontzag af. Op sommige plaatsen was dat gevoel extra sterk: op de top van een berg, in grotten en rotsen, bronnen en rivieren of in een oude boom. Met het ‘heilige’ wordt dus niet een (transcendente) god bedoeld met wie de mens een persoonlijke band zou kunnen hebben. Men maakte daarom ook geen afbeeldingen van een god. Men zag immers overal de sporen van de heilige werkelijkheid om zich heen. Een andere goddelijke werkelijkheid bestond niet.